Expeditie Europa #9: Bij Genève vonden Hepburn en Chaplin rust
In de aanloop naar Europa ZomerExpo 2019 herpubliceren wij op deze pagina de gewaardeerde NRC-reeks Expeditie Europa: de zoektocht in 2006-2007 naar witte plekken op de Europese culturele kaart van film- en tv-recensent Hans Beerekamp en antropoloog-filmmaker Janine Prins. Gedurende een half jaar woonden en werkten zij aan boord van een verbouwde Mercedes-vrachtwagen. Gewapend met een tiental hypothesen over Europa, om te toetsen aan de hand van de culturele uitingen die ze tegenkwamen. Onderweg zochten ze gesprekspartners in landen die al dan niet tot de EU behoorden, kunstenaars, oude bekenden, toevallige passanten, buitenstaanders of NRC-correspondenten.
Met toestemming van NRC Handelsblad (tekst) en Janine Prins (beeld) herpubliceren we de webversies van de wekelijkse artikelen uit de papieren krant. Het veel uitgebreidere dagelijks weblog is niet meer digitaal beschikbaar.
2 december 2006
Hans Beerekamp
Bij Europese filmsterren denken we meestal aan Gérard Depardieu, Marcello Mastroianni, Brigitte Bardot of Dirk Bogarde, en minder snel aan Marlene Dietrich of Greta Garbo, omdat die hun bekendste films in Amerika maakten. Charlie Chaplin en Audrey Hepburn, twee van de meest invloedrijke filmpersoonlijkheden van de twintigste eeuw, associeert zelfs bijna niemand meer met Europa, terwijl ze toch nooit een ander dan een Brits paspoort hebben gehad. Ook van hun films zou je kunnen zeggen dat ze overwegend Europese waarden vertegenwoordigden. Hepburn (1929-1993), de in Brussel ter wereld gekomen dochter van een Nederlandse barones en een in Bohemen geboren Engelsman, personifieerde elegantie en een aristocratische stijl, in Hollywoodfilms als Roman Holiday, Sabrina en My Fair Lady. Maar volgens haar biograaf Donald Spoto heeft ze zich in Europa altijd meer thuisgevoeld.
Chaplin (1889-1977), van huis uit een verweesde cockney, speelde als The Tramp de arme Europese immigrant, die de rijken te slim af is en een persiflage vormt op een gentleman uit het oude continent. Hij klaagde het kapitalisme aan in Modern Times (1935), stak de draak met het totalitarisme van Hitler in The Great Dictator (1939) en werd uiteindelijk, verdacht van communistische sympathieën, rond 1950 uit Amerika verjaagd. Beide sterren brachten hun laatste jaren door in een dorp aan het Meer van Genève. Ze liggen niet ver van elkaar op twee dorpsbegraafplaatsen. Op beider graven lagen afgelopen weken bloemen, zij het niet veel en een beetje verlept.
De begraafplaats van Tolochenaz, in de bergen boven Morges bij Lausanne, is een plek bovenop een heuvel, met weids uitzicht over de wijngaarden. Hepburns graf is zo simpel als het maar zijn kan, zoals ook haar voormalige huis La Paisible, in haar eigen woorden „een tweehonderd jaar oude Vaudois-boerderij, volledig gerenoveerd, ontzettend gerieflijk en gezellig, met een mooie boomgaard vol fruitbomen erbij”. Ze verhuisde er in 1965 naar toe vanuit het deftige Bürgenstock bij Luzern, omdat ze haar zoon naar een Franstalige school wilde kunnen sturen.
Zowel voor Chaplin als Hepburn speelden fiscale overwegingen om zich in Zwitserland te vestigen. De onzekere Hepburn wilde vooral rust, evenwicht en een beschermde, vertrouwenwekkende omgeving. Ook Chaplin zocht rust in Zwitserland, maar hij had altijd gemengde gevoelens over de consequenties van zijn roem. Op een informatiebord in het centrum van Corsier-sur-Vevey, waar Chaplin tussen 1953 en zijn dood in 1977 woonde met zijn laatste vrouw Oona O´Neill, staat vermeld dat de beroemde inwoner vaak te vinden was in de betere restaurants in de omgeving en zich eens per jaar, volgens een vast ritueel, liet toejuichen door het publiek wanneer hij een voorstelling van Circus Knie bezocht.
Chaplins voormalige woning Manoir du Ban maakt geen bescheiden of teruggetrokken indruk. Het rond 1840 gebouwde neoclassicistische landhuis lijkt wel een beetje op een plantagewoning in het zuiden van de Verenigde Staten, met zuilengalerij en veertien hectare grond. Van alle kanten is het zicht van de buitenwereld op deze burcht volledig afgeschermd. Ook de graven van Charles en Oona Chaplin zijn nogal klassiek, eenvoudig en toch gewichtig. Er voert een laantje van de graven naar buiten dat doet denken aan het einde van elke Chaplin-film, als de vagebond wegloopt naar de horizon.
Chaplin belichaamde de droom van de arme dat diens kinderen het beter zouden krijgen. Hij was de Europese emigrant en werd een Amerikaanse spijtoptant. Hepburn, wier ouders elkaar in de jaren twintig ontmoetten in Batavia, bewandelde een omgekeerde weg. Zij behoorde tot de verarmde adel, die zich verplicht voelde discipline, deugd en goede smaak over te dragen aan wie er maar kennis van wilde nemen. Koppigheid en individualisme waren belangrijke elementen van haar imago. Meisjes leerden van Audrey dat je ook je haar mag afknippen, als je het maar bewust doet en er een stijl op weet te baseren. Goede smaak werd eigen smaak, ze schuwde sentimentaliteit en zocht naar evenwicht. Ook daar was in de vorige eeuw al behoefte aan. Ze hield in materieel opzicht minder over aan haar carrière dan Chaplin, maar als de slinger weer teruggaat van massificatie naar individualisme, dan zullen haar films in de komende honderd jaar misschien beter overleven dan die van Chaplin.