Romantiek en gender stereotypen in de kunst

Op maandag 14 september organiseert ArtWorlds een themadag over ‘Vrouwen in de kunst’. De dag bevat interessante verhalen en informatie over veranderende verhoudingen en opvallende aannames. Laura Stoop verzorgt deze dag een workshop, en schreef onderstaand essay over de gender stereotypen in filosofie en kunst.

Laura Stoop, 3 augustus 2015

Woeste vrouwen in de kunst. Romantiek en gender stereotypen

De kunstenaar als genie

De romantiek (ruwweg eind 18e tot midden 19e eeuw) is bij uitstek een periode waarin het woeste werd gezocht en gewaardeerd. De wilde natuur, spontaniteit en grilligheid hadden de voorkeur boven voorspelbaarheid en burgerlijkheid.

‘Autonoom’, ‘oorspronkelijk’ en’ vernieuwend’, dat zijn waarden die sinds de romantiek centraal staan in kunsten. Ze horen bij het denken over de kunstenaar als een genie. Het genie is eenzaam, wereldvreemd en voelt zich miskend. Hij verliest het contact met de samenleving, doordat hij té diep voelt. Hij doet aan introspectie, is intuïtief, is emotioneel en spontaan en… hij is man! Maar hoezo “hij”? Gelden deze eigenschappen niet net zo goed voor vrouwelijke kunstenaars? Is er een conflict tussen kunstenaarschap en vrouwelijkheid? Wél als we blijven hangen in het oude geniebeeld. Dit is gewoonweg niet realistisch in de 21e eeuw, ook niet voor mannen! Willen we en kunnen we ons als vrouw zo terugtrekken uit de maatschappij? Niet als we ons werk willen verkopen! Zijn we bereid een leven met gezin en vrienden op te geven voor de kunst en is dit eigenlijk wel nodig? Is er geen nieuw beeld van de kunstenaar nodig? Van een vrouw of man die midden in het leven staat en kunst die dit ook doet? Of is het toch nodig dat de kunstenaar zich in alle eenzaamheid kan concentreren? In dat geval vraagt dit om meer huismannen!

Geniecultus in de Sturm und Drang

De Sturm und Drang (1767 – 1785) is een beweging in de literatuur aan het einde van de verlichting, op het randje van de romantiek. Deze tijd, met als beroemdste werk de briefroman Die Leiden des jungen Werthers van Goethe uit 1774, wordt ook wel ‘de periode van het genie’ genoemd. Rond 1770 vormde zich een groep jonge dichters rond Goethe. Zij legden minder nadruk op verstand, meer op gevoel en op de mens als individu. Daarbij hadden ze een grote belangstelling voor het scheppingsproces van de kunstenaar zélf. Ze vonden dat voor het scheppen van kunst een ‘genie’ nodig is, hetgeen ze ontleenden aan de esthetica van Kant. Wat goede kunst is, hangt volgens de jonge schrijvers niet af van externe regels, zoals je die bijvoorbeeld vindt in de poëtica van Aristoteles, maar wordt bepaald door de gevoelswereld van geniale kunstenaar.

Een vrouwelijk genie

Volgens Schopenhauer, Kant en Rousseau is de zeldzame gave van het genie slechts voorbehouden aan mannen. Het karakter en de mentaliteit van vrouwen zouden te zwak zijn.[1] Filosoof Christine Battersby schrijft: “Genius apparently required a penis”.[2] Dit hoewel het mannelijke genie wél een heel aantal eigenschappen dient te bezitten die traditioneel als ‘vrouwelijk’ worden gezien, zoals gevoeligheid en emotionaliteit. Het uiten van sterke emoties door vrouwelijke kunstenaars gold als typisch voor het vrouwelijke emotionele temperament, terwijl dit bij een man als uiting van zijn genie werd gezien. Op deze manier zijn emoties van vrouwen in de kunst een bijproduct van hun natuurlijke aard en bij de mannelijke artiest juist een unieke eigenschap.[3] Frappant is dat het scheppingsproces van de kunstenaar vaak wordt omschreven in termen van zwangerschap en geboorte. De kunstenaar is dan bevangen door extase, zwanger van een kustwerk, dat vervolgens met veel moeite ter wereld komt.

Bij Rousseau, die naast filosoof van de romantiek eigenlijk vooral schrijver en bohémien was, zien we het typische gedrag van een genie dat zich terug trekt uit de samenleving en zijn gezin verwaarloost om zich aan het kunstenaarschap te wijden. Voor een vrouw anno eind achttiende, begin negentiende eeuw, was dit veel ingewikkelder. Wel zorgde de industriële revolutie voor een verandering, omdat vrouwen nu ook als arbeiders waardevol werden en niet alleen maar als moeder en huisvrouw. Het dilemma van vrouwelijke kunstenaar tussen zorgen voor het gezin en het kunstenaarschap, is de vrouwelijke versie van het dilemma dat je terugvindt in de kunstenaarsroman: het kiezen voor het kunstenaarschap ten koste van de samenleving. Dit probleem is nog steeds erg actueel en zal door de deelnemers aan de ZomerExpo zeker herkend worden.
Ik verwacht echter wel dat anno 2015 dit dilemma tussen zorgen en kunst maken voor beide seksen in meer gelijke vorm geldt.

Romantische kunstenaressen

Als je op de Nederlandse Wikipedia het zoekwoord ‘romantiek’ intypt, dan vind je het volgende:

“Beroemde romantici zijn onder anderen Johann Gottlieb Fichte, Caspar David Friedrich, John Keats, Johann Gottfried von Herder, Samuel Taylor Coleridge, Jean-Jacques Rousseau, William Wordsworth, William Turner, Friedrich Wilhelm Schelling, Novalis, Guido Gezelle en Percy Bysshe Shelley. In Nederland worden letterkundigen als Rhijnvis Feith, Willem Bilderdijk, Multatuli en ook een politicus als Johan Rudolph Thorbecke tot de romantici gerekend. Johann Wolfgang von Goethe en Friedrich von Schiller behoorden in hun jonge jaren tot de Sturm und Drang-beweging, maar niet tot de Romantiek in engere zin. Door hun latere werken gelden zij als vertegenwoordigers van de Duitse Klassik, waarin het steeds om een evenwicht gaat tussen gevoel en verstand.”

Kortom: alleen maar mannen! En als je specifiek op zoek gaat naar bekende kunstenaressen uit de romantiek, dan is wat je vindt heel beperkt: Charlotte Brontë, George Eliot en wat later Berthe Morisot, veel verder kom je niet gemakkelijk.

Een zeer interessante dame, die echter veel minder bekendheid geniet, is Caroline Bohmen, die zich zo min mogelijk aantrok van de gender-conventies van de negentiende eeuw. Zij organiseerde literaire salons waarin openlijk werd gediscussieerd over de rolverdeling tussen man en vrouw en zij weigerde zich neer te leggen bij een maatschappij waarin mannen en vrouwen niet gelijkwaardig waren. Als zelfstandige, geleerde vrouw, kan zij een rolmodel zijn voor vrouwen anno nu. Ook haar liefdesleven leest als dat van een dertiger in de 21e eeuw. Ze trouwde, verloor haar man en had daarna nieuwe liefdes, waaronder de beroemde filosofen Schlegel en Schelling, maar ze weigerde weer te trouwen. Het had niet misstaan in Sex and the City.

Een ander feit, dat aangeeft hoezeer de kunstwereld nog altijd wordt gedomineerd door mannen, is de top-zoveel van hoogste bedragen die voor kunstwerken worden betaald. Op veilingen zie je hoge bedragen voor Mark Rothko Oranje, rood, geel), Edvard Munch (De Schreeuw) Picasso, Matisse, Cézanne, Dali, Miro, Brancusi en Cézanne. Meer recente kunstenaars die grof geld opbrengen zijn Jeff Koons en Damien Hirst. Nee, er staan helemaal geen vrouwen in de lijst!

Dit alles heeft te maken met het ontstaan van de wetenschappelijke discipline ‘kunsthistorie’ in de 19e eeuw. Het vakgebied is uiteraard ontwikkeld door mannen en was lange tijd zeer lineair. In navolging van Hegel zag men in de geschiedenis en de kunst een ontwikkeling naar een steeds hoger niveau. In de loop van de 20e eeuw, werden hier steeds meer vraagtekens bij gezet. De geschiedenis leek tot een einde te zijn gekomen in Auschwitz en ook de kunst kon zich volgens Danto niet langer vernieuwen nu zij alleen nog naar zichzelf verwees. In de postmodernistische filosofie zien we aandacht voor ‘minderheden’ die lange tijd veronachtzaamd werden in de geschiedenis, waaronder vrouwen. Er kwam veel aandacht voor gender, postkolonialisme en homoseksualiteit. Dualiteiten als man-vrouw werden gedeconstrueerd en er bleek een continuüm te bestaan tussen homo en hetero, blank en zwart.

Vrouwelijke esthetica

Eén van de belangrijkste doelen van wetenschappers van de tweede feministische golf was het in ere herstellen van vrouwelijke kunstenaars die in de door mannen gedomineerde kunsthistorie vergeten waren. In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw werden vele kunstenaressen herontdekt. In eerste instantie werd er gepleit voor een herwaardering die nog uitging van het genie denken. Ook vrouwelijke kunstenaars konden deze gave bezitten. Later, toen ‘vrouwenstudies’ veranderde in ‘genderstudies’, werd gezocht naar een vrouwelijke manier van schrijven[4].

Hélène Cixous sprak van écriture féminine. Deze schrijfstijl bood een alternatief voor de heersende ‘mannelijke’ literaire stijl: minder lineair en objectief en meer intuïtief. Luce Irigaray stelde het lichaam centraal, het fysieke aspect dat door de geschiedenis als verdacht werd gezien. Deze traditie zit diepgeworteld in het christendom en de westerse wereld, vanwege de zondeval waar Eva door middel van de appel Adam verleidde. Irigaray wil het lichaam en de vrouwelijkheid emanciperen. Julia Kristeva schrijft over creativiteit en verandering op een niet-androcentristische wijze, vanuit haar achtergrond in de psychoanalyse.

ZomerExpo en gender

Door de anonimiteit van de inzenders van ZomerExpo, worden veel voordelen over mannen of vrouwen uitgewist. Wél is de jury nog steeds op zoek naar de ‘beste’ kunstwerken en het liefste vinden ze natuurlijk een meesterwerk. Deze werkwijze spreekt echter niet vanzelf. Een alternatieve, vrouwelijke manier van exposeren wordt voorgesteld door Hilde Hein. Zij suggereert dat de hiërarchie van het meesterwerk versus de beschouwer een exponent is van een masculiene cultuur. Door kunst meer in de breedte te laten zien, wordt de afstand tussen kunstwerk en de kijker verkleind. [5]

 

Bibliografie

Battersby, Christine. (1989). Gender and Genius: Towards a Feminist Aesthetics, Bloomington: Indiana University Press.

––– (1998). The Phenomenal Woman: Feminist Metaphysics and the Patterns of Identity, New York: Routledge.

––– (2007). The Sublime, Terror and Human Difference, London: Routledge.

Hein, Hilde. (2010). “Looking at Museums from a Feminist Perspective,” Gender, Sexuality, and Museums, Amy K. Levin (ed.), London: Routledge.

––– (2011). “The Responsibility of Representation: A Feminist Perspective,” The Routledge Companion to Museum Ethics: Redefining Ethics for the Twenty-First-Century Museum, Janet Marstine (ed.), London: Routledge.

Hein, Hilde. (2010). “Looking at Museums from a Feminist Perspective,” Gender, Sexuality, and Museums, Amy K. Levin (ed.), London: Routledge.

––– (2011). “The Responsibility of Representation: A Feminist Perspective,” The Routledge Companion to Museum Ethics: Redefining Ethics for the Twenty-First-Century Museum, Janet Marstine (ed.), London: Routledge.

Korsmeyer, Carolyn. (2004). Gender and Aesthetics: An Introduction, London: Routledge.

Korsmeyer, Carolyn, “Feminist Aesthetics”, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Winter 2012 Edition), Edward N. Zalta (ed.),
URL = <http://plato.stanford.edu/archives/win2012/entries/feminism-aesthetics/>.

Voetnoten

[1] Korsmeyer, Carolyn, “Feminist Aesthetics”, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Winter 2012 Edition), Edward N. Zalta (ed.), URL = http://plato.stanford.edu/archives/win2012/entries/feminism-aesthetics/.

[2] Christine Battersby, 1994.

[3] Korsmeyer, 2004, hoofdstuk 3.

[4] ‘Schrijven’ is breed op te vatten als ‘kunst maken’.

[5] Hein 2010 / 2011.

Terug naar de top