Experiment en subsidie – Verslag van de dag

Op 23 november organiseerde ArtWorlds een themadag over dit ambivalente onderwerp, een item dat leeft bij veel kunstenaars die rondlopen met een wild plan en dit in een subsidieaanvraag moeten gieten. In de kersverse locatie Spring House, huis voor radicale vernieuwers, was er een inspirerende dag met beeldende ervaringen.

Carlien Oudes wijst in het openingswoord op de missie van ArtWorlds, die staat voor de vrijheid om kunst te maken en te waarderen. Zij pleit voor empathie en wederzijds begrip tussen fondsen en kunstenaars. Daarop een kort woord aan Francien Mendelaar (Fonds Kwadraat) met een korte introductie op de locatie – Spring House – en op het fonds dat zij vertegenwoordigt.

Sprekers
Renée Steenbergen, adviseur en onderzoeker van particuliere giften voor kunst plaatst in haar lezing ‘Nieuwe vormen van kunstfinanciering voor kunstenaars’ de kunstfinanciering eerst in historische context. Dan blijkt dat de huidige situatie in sommige opzichten sterk lijkt op die in de 19de eeuw: weinig overheidsbemoeienis, particulieren investeren in kunst en kunstenaars. Zij vertelt dat sinds de publicatie van haar boek De nieuwe mecenas in 2008 alweer veel is veranderd. Zo is na de crisis het vermogen van de vermogensfondsen sterk afgenomen, kopen bedrijven beduidend minder kunst dan toen en daalde ook het aandeel van sponsoring.

Alternatief mecenaat
Die leemte wordt opgevuld door alternatieve mecenaatsvormen, vaak in combinatie door kunstenaars benut: lidmaatschap van kunstenaarscollectieven, particulier en collectief mecenaat, crowdfunding, promotie via internet en sociale media. Steenbergen benadrukt dat de persoonlijke mecenas – nog steeds een ideaal voor veel kunstenaars – nadeliger is dan vaak wordt gedacht, onder meer door de druk die diens betrokkenheid en verwachtingen (geld, succes) op de kunstenaar leggen. Steenbergen is echter ook beducht voor teveel optimisme over het ondernemerschap dat de overheid van kunstenaars vraagt. Subsidie zal altijd een onderdeel blijven van de kunstenaarspraktijk. In Nederland bestaat op dit punt voor ‘korte steun’ een aardige infrastructuur; de lange termijn is (veel) lastiger geworden.

Experiment
Als definitie van het ‘experiment’, topic van deze dag, geeft Steenbergen ‘alles wat nog niet is gemaakt’. Dat deze definitie niet helemaal adequaat is, zal later blijken tijdens de paneldiscussie. Particuliere mecenassen die het experiment steunen, moeten in toenemende mate worden gezocht onder Nederlandse kunstverzamelaars. Zij genieten van eigen ontdekkingen en kopen avontuurlijker dan de meeste van hun buitenlandse collega’s. Particulieren zijn (weer) een belangrijke steunpilaar geworden van de kunstfinanciering, maar in tegenstelling tot de 19de eeuw, nu niet zozeer welvarend, maar wel hoogopgeleid. Het zijn de echte liefhebbers waar de kunstenaar het van moet hebben.

Autonomie
Bij de vragen aan het eind werpt een deelnemer de kwestie van de autonomie op. Steenbergen reageert door te zeggen dat volledige autonomie onmogelijk is bij afhankelijkheid van geldschieters voor de kunst. Alleen wanneer je een deeltijdbaan neemt of bv. een lening afsluit dan wel aan crowdfunding doet, kun je als kunstenaar precies doen wat je wilt.

De kunstenaarspraktijk
Kunstenaars Ilse Frech, Koos Buist en Matthijs Booij vertellen op hun beurt hoe de praktijk van de ‘nieuwe’ kunstenaar eruit kan zien. Zij zijn alle drie opgeleid na de tijd van de grote subsidies en de BKR en laten stuk voor stuk zien hoe zij een eigen weg hebben gevonden.

Ilse Frech
is documentairemaker en fotograaf. Zij toont met haar indrukwekkende, integere beelden het belang van persoonlijke betrokkenheid van de kunstenaar bij het onderwerp. Haar praktijk kent steeds meer en steeds langere projecten, waarbij Frech verschillende vormen van financiering combineert. Soms als artist in residence, soms met subsidies en leningen, soms met publicaties en tentoonstellingen.

foto 1

Koos Buist
is een kunstenaar die dicht bij de natuur werkt. Voor zijn ‘Insectentempels’ kreeg hij indirecte steun van het CBK Groningen, dat voor opdrachtgever Fraeylemaborch 50% van de opdracht betaalde, en regelde hij bedrijfsfinanciering. Voor zijn film Sloot droegen het Koos Dijkstrafonds, de Kunstraad Groningen en het Waterschap Noordzijlvest bij. En voor Buist’ inzending voor de tentoonstelling 30 x 30 in Natuurhistorisch Museum Rotterdam werkte hij als artist in residence en zocht hij inhoudelijke samenwerking met diverse partners. Buist geeft op een zeer vermakelijke manier diverse tips die elke kunstenaar ter harte kan nemen. Zijn ‘lijstjes’ vind je hier.

Matthijs Booij
is als tekenaar/schilder een meer commerciële weg ingeslagen, maar grappig genoeg juist om meer van zijn autonomie te kunnen behouden. Na de eerste opdrachten (o.a. vormgeving Valtifest/Jeugd van Tegenwoordig) besloot hij dat onafhankelijker wilde werken. De oplossing vond hij in eerste instantie in crowdfunding via voordekunst (Amsterdam Pool Project). Toch is deze vorm van financiering, vanwege de tegenprestatie die wordt verwacht, meestal minder geschikt voor echte experimenten. Maar ook in de traditionele galerie ziet Booij geen heil: hoogdrempelig, zelden open, korte expositietijd. Alleen met de onconventionele Gallery Vriend van Bavink vond hij goede samenwerking.

Booij’s kunstexperimenten vallen vaak tussen wal en schip. Zijn voorbeeld van www.onethousanddrawingpensionplan.com (de ‘kunstpinautomaat’) illustreert hoe hij daarbij ook worstelde met zijn rechtsvorm: de reguliere fondsen financieren geen commerciële instelling, bedrijven investeren weer niet in een stichting. Daarom ziet Booij sponsoring als beste optie: het is transparant, snel, er zijn geen andere belangen dan de afspraak die je maakt en je werk blijft autonoom. Daarnaast zijn internet en sociale media een belangrijk podium, met de Patty Morgan-website (www.pattymorgan.net), Instagram en een What’s App-groep voor verzamelaars. Maar er hangt ook gewoon werk bij vrienden. Tips van Matthijs vind je hier.

Paneldiscussie
Voor de plenaire discussie onder leiding van Carine van Santen (Kunststof Radio), nemen in het panel plaats: Francien Mendelaar (Fonds Kwadraat), Douke IJsselstein (Mondriaan Fonds), Alyssa Mahler (voordekunst) en Roeland Balk (Fonds Cultuur+Financiering).

Definitie
Gespreksleider Carine van Santen stelt vast dat volgens Renée Steenbergen onder ‘Experiment in de kunst’ kan worden verstaan: ‘Alles wat nog niet gedaan/gemaakt is’. Als vervolgens de fondsvertegenwoordigers wordt gevraagd of zij het experiment ondersteunen, antwoorden zij alle bevestigend. Bij het Mondriaanfonds ‘past iemand altijd wel in een van de regelingen’. De definitie is duidelijk te algemeen; voor alle kunst geldt namelijk ‘dat het nog niet is gemaakt’, het Mondriaan Fonds subsidieert zelfs. Maar uit de praktijkverhalen en -vragen blijkt wel degelijk dat echte kunstexperimenten − met onbekende, nieuwe media of een ongebruikelijke combinatie van disciplines − buiten de standaard subsidie-‘hokjes’ vallen bij traditionele fondsen zoals Mondriaan.

Afwegingen
De fondsen die werken met leningen (Kwadraat, C+F) en crowdfunding (voordekunst) zijn beter toegerust op het onbekende en vellen in mindere mate een oordeel of de kunstenaar ‘goede’ kunst maakt, in een discipline past dan wel ‘vernieuwend’ bezig is. Voordekunst bekijkt globaal of het om ‘kunst en cultuur in de breedste zin’ gaat, voor zij een project accepteren, de donateurs bepalen de rest. Bij Fonds Kwadraat wordt wel naar de voorgeschiedenis van een kunstenaar gekeken. C+F let niet zozeer op inhoud als wel op ‘professionaliteit’. Hierin staat het businessplan centraal.

Leeftijd
Uit de zaal komt de vraag in hoeverre leeftijd een rol speelt bij aanvragen. Opgemerkt wordt dat veel regelingen een leeftijdsgrens van 35 jaar hanteren. Mondriaan: bij Jong Talent speelt de afstudeerdatum aan de academie een rol, bij andere aanvraagvormen niet.

Schriftelijk
Carine werpt op dat het voor veel kunstenaars lastig is om hun aanvraag schriftelijk te motiveren. Hoe spelen de fondsen hierop in? Mondriaan: voor projectaanvragen kan een pitch voor de commissie onderdeel zijn, wat overigens niet altijd in het voordeel is van de kunstenaar. In elk geval kun je de commissieleden aankijken. Suggestie om het makkelijker te maken: stel een halve A4 op met je plan + een kleine begroting, vraag hiermee een persoonlijk gesprek aan om de haalbaarheid van de aanvraag te laten inschatten. Werk daarna pas alles uit. Een filmpje met je plan opnemen behoort ook tot de mogelijkheden (voordekunst), maar de aanmelding zelf blijft formeel schriftelijk. Carine stelt nog de vraag waarom Voordekunst niet voorziet in een follow-up als mensen hebben gedoneerd (en verwijst daarmee terug naar de eerdere opmerking van Renée). Antwoord: VDK is hiermee bezig, de ca. 80.000 donateurs worden steeds gerichter gemaild.

Multidisciplinair
Vraag Carine: hoe wordt omgegaan met multidisciplinaire projecten? Roelof geeft als voorbeeld Phonic Cinema, die tussen wal en schip vielen bij traditionele film- en audiofondsen, maar wel een lening konden krijgen bij Cultuur+Financiering. Hoewel het kunstbeleid steeds meer cross-over wordt, zijn dit soort projecten bij de fondsen vaak lastig onder te brengen. Leningen bieden in zulke gevallen soelaas. Gaat het wel eens mis met terugbetalen, vraagt een deelnemer in de zaal. Ja, zegt Roeland, soms moet een regeling worden getroffen. Daarom wordt bij afsluiting altijd goed gekeken of er een plan B is dan wel back-up voor als het mis gaat.

Toetsing
Experiment of niet: toetsing vooraf blijft in alle gevallen noodzakelijk en dus komen we weer bij de oude kwestie: Kwaliteit, wie bepaalt dat? Carien Oudes stelt een vraag die voor veel kunstenaars leeft, namelijk hoe de commissieleden worden benoemd en geïnstrueerd. Mondriaan: minimaal voor 2, maximaal voor 4 jaar, de adviseurs worden geselecteerd op grond van hun expertise en benoemd door een selectiecommissie. Bij vooradvies wordt indien nodig een expert geraadpleegd. Kwaliteitscriteria zijn niet in richtlijnen vastgelegd, de bepaling hiervan volgt uit de expertise van de adviseurs. Wel is belangrijk dat zij over hun eigen voorkeuren kunnen heen kijken.

Vraag uit de zaal: kun je bij bijvoorbeeld het Mondriaan Fonds ook terecht voor expertise? Nee, dat hoort niet bij het doel van het fonds en daarvoor bestaan andere kanalen, hoewel Mondriaan bijvoorbeeld wel de Filmfonds-dag organiseert, om producenten en filmers met elkaar in contact te brengen.

Roelof pleit ten slotte voor verstandig ondernemerschap bij kunstenaars. Ontwikkel jezelf in marketing, zoek samenwerking, communiceer over jezelf en je werk. Bij Cultuur+Ondernemen kun je een gratis oriëntatiegesprek aanvragen, voorafgaand aan eventuele stappen bij Cultuur+Financiering.

foto 2

Drie casussen
De deelnemers verzamelen zich bij de casus waarbij zij zijn ingedeeld.

Casus A: Adviezen bij het schrijven van een subsidieaanvraag, door Annemarijn Boelen (VSBfonds)
Casus B: Tips om jezelf te presenteren en een crowdfunding-campagne te starten, door Alyssa Mahler van voordekunst.
Casus C: Lenen voor je kunst, wat brengt dit met zich mee?, door Francien Mendelaar van Fonds Kwadraat.

Afsluiting
Tot slot een kort nawoord van Carlien Oudes, die een aantal opvallende ontwikkelingen benoemt.  Zoals de min of meer vergelijkbare situatie met die in de 19de eeuw, waarin kunstenaars zich momenteel bewegen. Het belang van persoonlijke relaties, tussen mecenassen en kunstenaars, en tegelijkertijd het belang van de autonomie.

De praktijkvoorbeelden laten zien dat de kunst zelf de weg wijst naar ondersteuning en maken duidelijk dat geld een beperkt middel is: je hebt ook medestanders, draagvlak en samenwerking nodig. Draagvlak voor kunst ontstaat wanneer je omgeving in vervoering weet te brengen.

Het experiment is veel meer dan ‘datgeen wat nog niet gemaakt is’. Kunstenaars en fondsen zoeken continu een balans tussen regels en onbeheersbare plannen. Deze dag heeft aan dit proces in elk geval een substantiële bijdrage geleverd, door de deelnemers concrete handvatten te bieden.

aw_logo

Stichting ArtWorlds

Amsterdam
info@klimaatexpo.nl

KlimaatExpo Nieuwsbrief

Terug naar de top